Toespraak bij het Vissersmonument

Sfeerbeeld van het vissersmonument met kransen

Toespraak bij het Vissersmonument

Niet alles in het leven is zichtbaar.
Rouw en gemis
leeft voort
in stilte
diep vanbinnen
in een traan
in een glimlach
in een stil gebed

Vandaag staan we hier
om ruimte te geven aan gemis.
Hier, op deze plek,
waar stil verdriet
indrukwekkend zichtbaar is gemaakt.

De namen van onze geliefde vissers,
zij die op zee zijn gebleven zijn,
staan hier in steen gegraveerd.
Namen van uw echtgenoot, vader, beabe, vriend of maot.
Namen waarachter een leven schuilgaat.
Namen van mannen, die niet allemaal teruggevonden zijn. 

Het is goed dat wij hier staan.
Dat we al die namen in onze blik,
in onze harten vangen.
Dat we tijd maken
om hen samen te herinneren.
Dat we elkaar vertellen
over de levens achter deze namen.

Nog altijd wordt gezocht
naar vermisten.
Met nieuwe technieken.
Met DNA-onderzoek.
Met samenwerking
tussen organisaties en instanties.
En soms
onverwachts
na jaren van vermissing
komt bericht:
‘Gevonden!’
Ineens is er zekerheid.
Al blijft het verdriet
en gemis onveranderd.

Kijkend naar de vissersvrouw
zien we wat kracht is.
Wát een vrouw.
Wát een geschiedenis beeld zij uit.
Eén keer nog
kijkt ze om
ze voelt de wind vanaf zee
soms een veelzeggende wind
soms een zwijgende wind.
Dan richt ze zich op de toekomst,
op het leven aan de wal.

Ook u gaat verder
onlosmakelijk verbonden met de zee
Maar we vergeten niet
de mensen, de levens
achter deze namen.
Je ziet hen niet.
Maar zij zijn er altijd.
In onze harten.
In onze gebeden.