Dodenherdenking 2025
Hier leest u de toespraak van burgemeester Bart Jaspers Faijer.

Beste Urkers, beste allemaal,
Wat is het goed om hier met elkaar bij het Urker oorlogsmonument te zijn. Zojuist legden we de kransen. We waren twee minuten stil. Om te gedenken. Wij herdenken burgers én militairen, die in het Koninkrijk der Nederlanden, of waar ook ter wereld, zijn omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en bij vredesoperaties.
Tachtig jaar geleden kregen wij onze vrijheid terug. Duur betaalde vrijheid! Betaald met levens. Levens van militairen. Levens van mensen uit het verzet. Diepe wonden zijn geslagen. De littekens worden nog altijd gevoeld. Onrecht en leed dat is aangedaan. Aan u, aan jou, aan je ouders, aan je grootouders.
In die 80 jaar na de Tweede Wereldoorlog leerden we ook dat vrijheid onderhoud nodig heeft. Vrijheid onderhouden is een grote verantwoordelijkheid van ons allemaal. De wereld om ons heen laat ruw zien dat vrijheid zeer kwetsbaar is. Kijk naar Oekraïne, Rusland, Israël, Gaza, Soedan, Congo, Myanmar…
Onze samenleving, onze democratie, kan alleen goed functioneren als er géén oorlog is. Als mensenrechten worden nageleefd. Als er géén onderdrukking is. Zo zien we de noodzaak van gezamenlijk onderhoud van onze vrijheid. En dodenherdenking is daar een wezenlijk onderdeel van.
Waarom doen we dat toch elk jaar opnieuw? Hier staan in stilte. Alleen met je gedachten. Alleen met je herinneringen, aan oorlogen of verhalen over oorlogen. Alleen met je littekens, je pijn.
Ja, die twee minuten sta je hier inderdaad alleen met je gedachten. En tegelijkertijd staan we hier samen! Samen bijeen zijn, dát is nodig! Dáárom elk jaar opnieuw die 2 minuten stilte. De bloemenkransen. Het Taptoe-signaal. Dáárom, ook dit jaar weer: hier zijn. In stilte. Alleen zijn met je gedachten. Alleen, en tegelijk ook sámen.
Ter afsluiting van ons samenzijn wil ik u een lied voordragen. Het is geschreven door Tromp de Vries (1917-2011), schoolmeester en geschiedschrijver van Urk. (Schreef in 1939 het Urker Volkslied). Het lied kan gezongen worden op de wijs van Psalm 79:
Wij denken hier aan hen, die ’t jonge leven
Voor land en volk en vrijheid moesten geven
Aan hen, die vielen vóór de vrede naakte
Waar ook hun ziel zo vuriglijk naar haakte
Wij denken aan de smart
Van menig minnend hart
Het leed, dat moet gedragen
Aan alle zorg en strijd van bloedig’ oorlogstijd
Moog’ God de lijders schragen.
Hoe velen vielen door verraders handen
Of voelden smartelijk des vijands banden
Hoe velen stierven in de verre kampen
Hoe spoelde over ’t land een zee van rampen
Er was zo grote nood
En lijden tot den dood
Maar, Heer’, Gij gaaft genade
Bevrijdd’ ons van die smart
Verblijdde ’t treurend hart
En sloeg in gunst ons gade.








